Komt het weleens voor dat we onbedoeld te maken krijgen met inbeeldingen van ongeloof? Hebben deze inbeeldingen enige schadelijke invloed op onze iman (geloof)?
Originele vraag
Ik heb al een aanzienlijke tijd te maken met voortdurend piekeren gedurende de dag, over of ik wellicht kufr (ongeloof) heb gepleegd of niet. Een concreet voorbeeld hiervan is dat ik soms gedachten heb zonder me bewust te zijn van mogelijk verkeerd gedrag. Op het moment dat ik besef wat ik aan het doen ben, kan ik me niet herinneren of ik bewust of per ongeluk gehandeld heb. Dit resulteert in dagen, soms zelfs weken, van intensief piekeren over mijn exacte handelingen. Dit leidt tot volledige dagen waarin ik blijf vastzitten in deze gedachten. Het vergt dagen, en soms zelfs weken, om tot een conclusie te komen of ik gezondigd heb of niet. Ik verlang er oprecht naar dat deze vicieuze cirkel doorbroken wordt. Ik onderneem geen bewuste acties die deze gedachten teweegbrengen. Echter, het kan gebeuren dat ik soms willekeurig aan dingen denk zonder me te herinneren dat ze niet zijn toegestaan. Ik hoop vurig dat deze situatie niet langer voortduurt! Hoe moet ik hiermee omgaan?
Antwoord
Eén van de gevaarlijkste misleidingen van satan komt als volgt tot stand: bij sommige gevoelige en teerhartige gelovigen doet satan inbeeldingen van ongeloof verwarren met bevestigingen van ongeloof. Bij een dergelijke gelovige, beeldt satan verbeeldingen van dwaling af als erkenningen van dwaling. Bovendien doet de duivel zeer lelijke beeltenissen van gezegende zaken in zijn fantasie opduiken. Een wezenlijke mogelijkheid schetst satan als een rationele mogelijkheid, ogend als een twijfel die met zijn geloofsovertuiging botst. Die arme man begint zich vervolgens af te vragen of hij in ongeloof is beland. Hij denkt dat zijn geloof verloren gaat, raakt daardoor radeloos en eindigt vanwege zijn wanhoop als het speeltje van satan. Vervolgens zal satan optimaal gebruikmaken van zijn radeloosheid, gevoeligheid en verwardheid. Uiteindelijk zal die arme man ofwel zijn verstand verliezen, ofwel na een uitbarsting als “Mij interesseert het allemaal niet meer” in dwaling belanden.
We zullen hier bondig beschrijven hoe ongefundeerd deze satanische misleiding is:
De verschijning van een slang in een spiegel bijt niet, noch brandt een beeltenis van vuur, noch vervuilt een weergave van vuilnis. Fantasieën en gedachten die als een spiegel dienen waarop zich weergaven van ongeloof en afgoderij, schaduwen van dwaling, en inbeeldingen van zedeloze uitspraken kunnen voordoen, zijn evenmin schadend voor de overtuiging, benadelend voor het geloof of zedeloos vanuit een ethisch perspectief.
De ware gesteldheid van dergelijke kwesties wordt beschreven door een bekend principe dat luidt: “Zoals een inbeelding van een belediging geen belediging is, is een verbeelding van ongeloof evenmin ongeloof, en vallen fantasieën over dwaling evenmin onder dwaling.” Wat betreft de twijfel rondom het geloof: eventualiteiten die realiseerbaar zijn volgens wezenlijke mogelijkheden botsen niet met de overtuiging, noch schaden ze de overtuiging. Binnen de geloofswetenschappen is het volgende principe vastgesteld: “Iets dat wezenlijk mogelijk is, deert de kennis omtrent de ware gesteldheid ervan niet.”
Bijvoorbeeld, we zijn ervan overtuigd dat het meer van het IJsselmeer in Friesland momenteel water bevat. Echter, het wezen van dat meer maakt huidige uitdroging mogelijk. Aldus is de uitdroging van dat meer feitelijk mogelijk. Maar aangezien deze wezenlijke mogelijkheid niet op een bewijs berust, kan zij niet als een logische mogelijkheid worden gezien waaruit een twijfel zou kunnen ontstaan. De ware gesteldheid van dergelijke situaties wordt beschreven in het volgende principe dat eveneens is vastgesteld binnen geloofswetenschappen: “Een wezenlijke mogelijkheid die niet op een bewijs berust, kan geen logische mogelijkheid zijn en aldus geen twijfel teweegbrengen, noch van belang zijn.”
Voorwaar, een arme man die aan deze satanische misleiding blootstaat, denkt dat hij zijn overtuiging rondom geloofswaarheden aan zulke wezenlijke mogelijkheden kwijtraakt. Bijvoorbeeld, vanuit het menselijke aspect van de profeet (saw) kunnen vele wezenlijke mogelijkheden bij iemand te binnen schieten die de vaststellingen van en overtuiging in zijn geloof niet benadelen. Een desbetreffend persoon denkt echter dat ze benadelend zijn en benadeelt zichzelf zodoende.
Soms kan satan in het hart ook kwade influisteringen geven over Allah (swt). Het slachtoffer denkt dan dat zijn hart verdorven is en begint te huiveren. Echter, zijn huivering, angst en misnoegen bewijzen juist dat die woorden niet uit zijn hart komen, maar ingefluisterd worden door de duivel, of ingegeven en afgebeeld worden door satan. Er zijn bovendien enkele attributen van de mens die zich niet laten leiden door keuze en wil. Daardoor draagt men er geen verantwoordelijkheid voor. Deze attributen die rechtvaardigheid negeren, hebben soms de overmacht en wekken wellicht verkeerde ideeën op. Op zulke momenten krijgt men de volgende les van satan onderwezen: “Je geaardheid strookt niet met rechtvaardigheid en het geloof. Daardoor koester jij van nature een interesse voor zulke valsheden. Aldus heeft het lot jou gedoemd tot moedeloosheid.” Vervolgens belandt die arme man in wanhoop en gaat voort richting verdoemenis. Tegen de dergelijke misleidingen van de duivel, dient men toevlucht tot Allah te nemen en er geen waarde aan te hechten. Want naarmate men er waarde aan hecht, zullen ze meer aandacht trekken en verergeren.[1]
Footnotes
- ^ Zie Geloofswaarheden, Bediuzzzaman Said Nursi, Lucideinkt, blz.53-58.